CGMV lezing Govert Buijs 4 november 2019


Prof. dr. Govert Buijs sprak op 4 november 2019 de CGMV-lezing uit. Hij is bijzonder hoogleraar politieke filosofie en levensbeschouwing aan de Vrije Universiteit Amsterdam en houder van de Goldschmedingleerstoel “economie en samenleving”. Hij schreef onder andere “Waarom werken we zo hard? Op weg naar een economie van de vreugde.” 

Economie van de vreugde biedt burn-outsamenleving een uitweg

In het stadhuis van het Italiaanse Siena bevindt zich een muurschildering van een vredige stad, waarin mensen volop bezig zijn. Zij metselen, smeden, handelen, dansen. Je ziet goedlopende winkels, rijke paleizen en vrolijk dansende figuren. Dit fresco van de veertiende-eeuwse Ambrogio Lorenzetti is de ideale voorstelling van een economie waarin mensen bloeien. Het spiegelt ons aan goed werk en burgerschap. Dit lijkt ver af te staan van de huidige economische situatie. We zijn als mens de grip op de economie kwijt. Overal klinkt het woord burn-out, niet alleen psychisch maar ook ecologisch en sociaal. We hebben een systeem gecreëerd waaronder we hoe langer hoe meer zelf gebukt gaan. Hoe komen we uit die neerwaartse spiraal? Hoe krijgen we een economie die doet wat ten diepste de kern van de economie is: samenwerken om zo het leven meer kwaliteit te geven en samen vreugde te scheppen in een gedeelde wereld?

Kredietcrisis
In het bijzonder de kredietcrisis van 2008 stelde me voor de vraag wat er aan de hand is: waarheen ontwikkelt de economie zich, waar komen we vandaan en waar gaat het naartoe? Die vraag heeft me niet meer losgelaten. Waarom werken we zo hard? En waarom werken we? Natuurlijk, er moet brood op de plank komen. Toch hebben wij geen brood nodig: wij hebben calorieën en vocht nodig. Jezus loopt met zijn discipelen op de sabbat door het korenveld en plukt aren. Dát hebben we nodig: aren. Wij maken er brood van, wat volstrekt overbodig is. Het is niet nodig, maar we doen het wel. Verschillende soorten zelfs en met beleg. Brood is dus een cultuurproduct. En een plank is ook een overbodig cultuurproduct. Mijn oma sneed het brood met een mes tegen de borst. 

Daarmee wijs ik op iets bijzonders: dieren werken niet en hebben geen economie. De beren van het bekende liedje hoeven helemaal geen brood te smeren. De leeuw pakt gewoon een antilope als hij die nodig heeft en verorbert die. Niet op de barbecue maar gewoon, hup, rauw naar binnen. Zo kunnen mensen ook leven. Dat doen we echter niet: wij mensen maken er wat van. De oorzaak is dat mensen veel ontberen. Mensen moeten zich door het leven slaan als zeer hulpbehoevende wezens. Jezus zegt dat ook en wijst ons op de vogelen des hemels. Zij maaien niet en zaaien niet, ze spinnen niet en brengen niet bijeen in schuren. En kijk eens, ze eten van het veld en worden gekleed door de hemelse Vader. Maak je niet bezorgd wat je zult eten en waarmee je je zult kleden, zegt Hij. Maar wij moeten wel maaien, zaaien en spinnen omdat wij hulpbehoevende wezens zijn. 

Plurale creativiteit
Een leeuw groeit op. Hij is binnen anderhalf jaar volwassen en dan is het afgelopen met zijn ontwikkeling. Hij jaagt en ligt wat in de zon. Het is al een beetje voorbij met een leeuw als hij met anderhalf jaar volwassen is. Maar de mens gaat zich ontwikkelen, elk op een eigen manier. Als je aan leeuwen vraagt “wie er is goed in een antilope vangen?” zullen alle leeuwen dat bevestigend beantwoorden. Als je vervolgens vraagt “wie is er goed om bevers te helpen om een beverdam te bouwen?” zullen zij dat allemaal niet kunnen. Onder dieren zijn eigenschappen als “pakket” afgeleverd. Daarentegen ontwikkelen mensen heel verschillende talenten - een creativiteit die pluraal is. De een is goed in musiceren, de ander in het invullen van belastingformulieren, de derde in klussen. Sommigen ontwikkelen in hun leven zelfs meerdere talenten of komen op latere leeftijd tot een andere en nieuwe bloei. “Ik wist niet dat ik dat in mij had”, hoor je dan. Mensen boven de 55 bijvoorbeeld die wat uitgekeken zijn op hun werk en opeens gaan schilderen. En dan kunnen ze dat opeens ook. Mensen zijn dus hulpbehoevende wezens met een plurale creativiteit, waarbij het nodig is dat wij die gaan uitwisselen.

Mensen kunnen hun creativiteit uitwisselen omdat zij dingen kunnen waarderen. We kennen een waarde toe aan iets en kunnen vervolgens het een en ander gaan uitwisselen. Het vermogen om waarde toe te kennen heeft weer te maken met het vermogen om erkenning te geven. “He, mooi dat jij dat kunt, dat kan ik niet zelf.” Erkenning is fundamenteel voor mensen. Stel dat je als mens nooit een compliment zou krijgen voor wat je doet, dan zou je werk buitengewoon zwaar worden. Je gaat negatief over jezelf denken, je houdt het niet vol en je bent op weg naar een burn-out. Dat kan ook betekenen dat je geld geeft (een vorm van waardering) – en dan spreken we over een economie. Mensen hebben een economie omdat ze hulpbehoevend (coöperatief) zijn en tegelijkertijd pluraal creatief (waardering kunnen uitwisselen voor elkaar).

Wederzijdse dienstverlening
Wat doen we als we werken? Ten eerste zorgen we: we onderhouden en verzorgen het leven en dragen het over. Het gaat ons om voedsel, zorg en onderwijs. Daar komt bij dat we het leven veraangenamen, bijvoorbeeld door middel van technologie. Verder verfraaien we ons leven, denk aan kunst of het schilderen van het huis. We verkennen en verdiepen het leven en geven er betekenis aan door middel van wetenschap en religie. Ook faciliteren we het leven: dat houdt in dat we het mogelijk maken dat anderen dingen doen. Zo zijn we bezig met onze economie, dat wil zeggen dat we elkaar wederzijds dienen met onze gewaardeerde creativiteit. 

De “kern van de economie” (de titel van een boek van prof. Heertje) is: de economie is wederzijdse dienstverlening met het oog op het creëren van gedeelde vreugde. We hebben anderen nodig om het leven mogelijk te maken. Het onderliggende mensbeeld is de homo cooperans. Een economie is een netwerk van op creativiteit gebaseerde uitwisselingsrelaties tussen mensen, waardoor we individueel en gezamenlijk het leven meer waarde en kwaliteit kunnen geven dan we afzonderlijk zouden kunnen. Zo kunnen we gedeelde vreugde creëren. 

Luther
Arbeid heeft een positieve betekenis. In de Bijbel wordt weliswaar gesproken over “in het zweet uws aanschijns uw brood eten”, maar tegelijk wordt gezegd dat God Zelf ook werkt. Zes dagen heeft Hij gearbeid en op de zevende dag rustte Hij. Wel is de balans essentieel, bijvoorbeeld door de afwisseling van werk en sabbat. De positieve benadering van arbeid won het in de westerse, christelijke traditie. Denk aan de kloostertraditie: bid en werk Luther als theoloog van de arbeid beschouwt werk als roeping van God. Arbeid kan een plaats zijn van heiliging. Mensen zijn met hun werk volgens Luther als het ware “maskers van God.” In Psalm 147 staat dat God de poorten van Jeruzalem bouwt. Luther zegt in zijn commentaar daarop dat dit niet betekent dat mensen niks hoeven te doen. Mensen moeten de poorten bouwen, God geeft zijn zegen. Als mensen elkaar dienen met hun arbeid zijn zij dus gestalten van God voor elkaar. Luther stelt dat we met ons werk de naaste dienen.

Armoedebestrijding
Sinds de achttiende eeuw staat de samenleving in het teken van bestrijden en overwinnen van armoede. Armoede is niet hoe God mensen bedoeld heeft. God heeft mensen niet voor armoede geschapen en door werk kan men die ontstijgen, was de overtuiging. Liever armen aan het werk helpen dan ze aalmoezen geven, luidde daarom het devies. Zij horen gezamenlijk te delen in wat de aarde voortbrengt. In de moderne samenleving is het grote doel altijd geweest dat we af moeten van de armoede. De armoedebestrijding heeft de afgelopen tweehonderd jaar indrukwekkende resultaten geboekt. Ruwweg 50 jaar geleden waren er 4,5 miljard mensen, van wie er 1,5 miljard structureel ondervoed waren. Inmiddels zijn we met 7 miljard mensen op aarde en is er genoeg voor iedereen. Door economische en technologische ontwikkeling is het mogelijk geworden dat wij 7 miljard monden kunnen voeden.

Obesitas
De armoedebestrijding is geslaagd te noemen. De vader van de economie Adam Smith leerde ons al dat het van fundamenteel belang is dat mensen allemaal aan het werk gaan en dat we de resultaten van deze economie zullen gaan uitwisselen in een vrijemarkteconomie. De groei van de voedselproductie is zelfs groter geweest dan de groei van de wereldbevolking. Ondervoeding is nu vooral te wijten aan politieke ellende. In veel plaatsen is obesitas zelfs een grotere bedreiging voor de gezondheid dan honger. 

Wereldwijd zijn steeds meer consumptiegoederen beschikbaar en vindt een herverdeling van arbeid plaats. Die enorme spreiding van werk leidt tot groei in andere werelddelen en het ontstaan van nieuwe functies en banen. We hebben als het ware armoede overwonnen en overvloed gecreëerd zodat er nu sprake is van een verbetering van ons leven door de steeds verdere beheersing van de wereld en van de systemen door techniek, bestuur en economie. 

Het hek is van de dam
Toch is het hek van de dam. “De westerse mens wordt voortdurend dronken van de flessen die nog achter de bar staan” is een bekende uitspraak. Onze maatschappij is volledig doorgeschoten in de armoedebestrijding. Het project ”bestrijding van armoede” van de afgelopen 200 jaar is ontspoord in ”creëren van overvloed.” Door constante vooruitgang ging de moderne mens in mythes geloven: de mythe van de eeuwige groei, de mythe van de individuele ontplooiing, de mythe van het ‘ontzorgde’ leven, de mythe van het onkwetsbare leven en de mythe van cijfers en kwantiteit. We zijn ”economie” gaan definiëren als een machine voor eeuwige groei, gebaseerd op het individueel nastreven van eigenbelang. Daarmee creëren we een constante ”ratrace”, die onszelf, de aarde en onze relaties uitput. Zo kunnen we niet nog eens tweehonderd jaar doorgaan – dat is volstrekt duidelijk. 

Efficiencyterreur 
Dat doorgeschoten streven noem ik ”involutie”. Het is de paradox van de moderniteit. We gaan door met iets wat in het begin goed gaat, maar wat zich op den duur tegen ons keert. Involutie stelt ons voor de vraag: hebben wij een economie of heeft de economie ons? In ons streven naar een beter leven zetten we andere zaken hoe langer hoe meer onder druk en op afstand: het klimaat, de psychologische druk op mensen om elkaar op de werkvloer tot in het oneindige te controleren, de dwang om alles in cijfers uit te drukken, de efficiencyterreur, het geld dat allesbepalend wordt, nieuwe machtsstructuren die ontstaan, uitsluiting door robotisering. Zo zijn we gevangen geraakt in de “ijzeren kooi” waar de bekende socioloog Max Weber over spreekt. En we kunnen er niet meer uit. 

We leven nu in een samenleving waarin zich op allerlei fronten burn-outs manifesteren: niet alleen in Er is nu sprake van een samenleving waar zich op allerlei fronten burn-outs voordoen: niet alleen in individueel-psychologisch opzicht, maar ook in ecologisch en sociaal opzicht. We willen te veel en durven en kunnen niet terug, en we kunnen ook niet vooruit. De kunstenaar Francis Bacon geeft dit treffend weer met zijn schilderij van de in de kooi gevangen mens.

Nieuw denken nodig
Om voorbij deze ‘burn-outsamenleving’ te komen, zijn experimenten en een nieuwe manier van denken nodig over werk en economie. We zullen werk weer moeten gaan zien als de vreugdegerichte bezigheid van samenwerking, waar het fresco van Lorenzetti op duidt. De economie van de vreugde zorgt voor een nieuwe balans tussen mens en natuur; tussen flexibiliteit en zekerheid op de arbeidsmarkt. Het creëert de juiste verhouding tussen arbeid, onderneming en kapitaal met als inzet maatschappelijke betrokkenheid. Interessant is het nieuwe succes van coöperaties, denk aan de broodfondsen van zzp’ers die met elkaar afspraken maken. Bovenal is een nieuwe meetkunde nodig: menselijke bloei moet centraal staan in plaats van het bruto nationaal product en de bedrijfswinst.

Vakbeweging
De vakbeweging had altijd een stevige vinger in de pap bij de armoedebestrijding en het creëren van werkgelegenheid. En met succes. Toch zit diezelfde vakbeweging in de versukkeling door teruglopende ledentallen en vergrijzing, afnemend besef van ”civil society” en individualisering. Het ergste van alles is dat de vakbeweging onvoldoende aansluiting vindt bij de nieuwe idealen van jongeren. Maar ik zie volop perspectief voor vakbewegingen, mits die opereren op twee fronten. Op korte termijn kunnen ze als nieuwe koepels of coöperaties mensen bijstaan in het omgaan met de burn-outeconomie. Dat kan bijvoorbeeld door bezinning te organiseren rond werk, spiritualiteit en leiderschap. Deze nieuwe werkcoöperaties moeten ook scherp assisteren bij transities in de economie. Daarbij moet het echt om meer gaan dan alleen vechten voor behoud van banen. Zij zullen zich moeten inzetten om mensen te begeleiden en te adviseren wat er nodig is om langdurig vitaal op de arbeidsmarkt te kunnen blijven. Denk aan een leven lang leren en het introduceren van een sabbatsjaar. Van mensen zonder werk hoor je niet anders dan dat ze van betekenis willen zijn en willen meedoen. Dat geldt ook voor mensen met een beperking. Daarom doen vakbonden er goed aan om zich sterk te maken voor de (her)invoer van sociale werkplaatsen.

Langetermijnvisie
Ook zullen vakbonden een langetermijnvisie moeten ontwikkelen. Door zich als maatschappelijke actiecentra te ontwikkelen kunnen zij nadenken over en ook al volop experimenteren met de economie van overmorgen. Zij zullen antwoord moeten zoeken op de vraag hoe we een circulaire economie vormgeven waarbij geen grondstofvoorraden worden uitgeput en waarin reststoffen volledig opnieuw worden ingezet. En zullen we toe moeten naar een basisinkomen of participatieloon voor iedereen? Wat is betekenisvol werk en hoe zal daarbij straks de verhouding van formeel en informeel werk moeten zijn? Vakbonden die met realistisch idealisme naar de toekomst kijken, zouden ook zo maar weer eens heel aantrekkelijk kunnen zijn voor een volgende generatie. We kunnen niet langer volstaan met het oude denken van “alles op zijn beloop laten en in de toekomst zullen we wel oplossing vinden.” Nee, we moeten samenwerken om zo het leven meer kwaliteit te geven en gedeelde vreugde te scheppen in een gedeelde wereld. 

sitemap    disclaimer